De Hoge Raad oordeelde op 21 februari 2023 opnieuw over extrapolatie en ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel (WVV). Extrapolatie houdt in dat de ontnemingsrechter een periode bepaalt die representatief zou zijn voor het illegale handelen van de betrokkene. Het WVV dat de betrokkene heeft behaald in die periode, wordt vervolgens vertaald naar een veel langere periode waarin dit illegale handelen zou hebben plaatsgevonden.
In de onderhavige zaak zou de betrokkene in een periode van zo’n twee jaar hebben gehandeld in harddrugs. Aan de hand van telefoontaps die zijn opgenomen in een periode van 16 dagen zou blijken dat hij gedurende die dagen een X bedrag had verdiend. Het hof meende dat die periode representatief was en dat de berekening van de politie vanwege de inhoud van die tapgesprekken betrouwbaar was. Die conclusies waren voldoende om aan te nemen dat er over een periode van 2 jaren sprake was van een florerende drugshandel. Het verdiende bedrag werd vertaald naar die langere periode.
De Hoge Raad vond deze uitleg te mager en casseerde de uitspraak. De betrokkene en zijn advocaat hadden namelijk uitgelegd dat een periode van 16 dagen te kort was om te vertalen naar twee jaren en dat de conclusies die in het rapport aan de tapgesprekken werden verbonden, niet klopten. Het hof had volgens de Hoge Raad beter moeten motiveren waarom die conclusies wel zouden kloppen en hoe daaruit kon worden afgeleid dat er sprake zou zijn geweest van die vermeende florerende drugshandel.
Het is dus van groot belang om kritisch te zijn op conclusies die in ontnemingsrapportages worden getrokken over periodes en de berekening van vermeend WVV. Dat is de Hoge Raad ook. Ontnemen blijft weliswaar een kwestie van schatten maar zo’n schatting moet wel reëel zijn en worden gebaseerd op concrete en duidelijke bewijsmiddelen.