Het OM heeft met de strafbeschikking een instrument in handen om de enorme voorraden strafzaken eenvoudig weg te werken. De rechtsbescherming van de verdachte in kwestie krijgt niet altijd de aandacht die deze verdient. Uit het voorbeeld hieronder blijkt dat het zelfs mis kan gaan in hoe zo’n strafbeschikking wordt verwerkt in informatiesystemen van de overheid en dat iemand hierdoor bijna zijn rijbewijs verloor.
Wat was er aan de hand?
In april 2013 reed iemand onder invloed van alcohol. De officier van justitie (OvJ) strafte hem in een strafbeschikking met een boete van 650 euro. Deze was gedateerd op 23 december 2013. De man ontving deze een dag later, met de post. Hij mocht in twee delen betalen. Hij deed dit op 5 februari en 16 april 2014. De man reed jaren later, op 13 februari 2019, nog eens onder invloed. Ditmaal moest hij zich voor de strafrechter verantwoorden. Op de zitting vertelde de OvJ dat deze nieuwe zaak een ‘tweede strafpunt‘ zou gaan opleveren en dat het rijbewijs van de man automatisch de geldigheid zou verliezen. De zaak uit 2013 leverde immers een eerste strafpunt op. De man werd compleet verrast door deze ontwikkeling en vroeg zich af hoe dit kwam. Een tweede strafpunt heeft namelijk grote gevolgen voor het rijbewijs.
Recidiveregeling ernstige verkeersdelicten
De wet heeft in artikel 123b WVW 1994 een regeling dat het rijbewijs van iemand ongeldig wordt als deze binnen vijf jaar tweemaal een ernstige verkeersovertreding begaat. Voor de bepaling van die termijn zijn van belang de datum waarop de eerste overtreding ‘onherroepelijk‘ wordt en de datum waarop de tweede overtreding wordt begaan. Als tussen deze data niet meer zit dan vijf jaar, dan wordt het rijbewijs automatisch ongeldig verklaard. Daar valt niets tegen te doen. Er komt geen rechter bij aan te pas. Deze regeling heet de ‘Recidiveregeling ernstige verkeersdelicten‘.
Discussie
Terug naar de zaak. In de systemen van het OM was verwerkt dat de strafbeschikking die de man in december 2013 ontving, op 21 februari 2014 onherroepelijk was geworden. Hij beging de tweede overtreding op 13 februari 2019. Tussen die twee data zat minder dan vijf jaar en dus zou zijn rijbewijs ongeldig worden. De vraag was alleen waarom in die systemen was verwerkt dat de strafbeschikking op 21 februari 2014 onherroepelijk was geworden. De wet bepaalt dat immers dat een strafbeschikking onherroepelijk wordt als er wordt betaald. En dat deed de man op 5 februari 2014 voor de helft. Vanaf die dag kon hij volgens de wet geen verzet meer indienen.
Het OM zag dit anders. Uit zijn betaling, die op 6 februari 2014 was ontvangen, kon het OM afleiden dat de man de strafbeschikking had ontvangen. Volgens het OM was voor hem dus toen een termijn gaan lopen om in verzet te gaan tegen de straf. De termijn om dit te kunnen doen is veertien dagen. De strafbeschikking werd dus veertien dagen na 6 februari 2014 onherroepelijk. En dat was 21 februari 2014. Dit is de werkwijze die het OM hanteert en het OM wilde daar niet van afwijken.
Procedures
De man liet het er niet bij zitten en startte twee verschillende procedures tegen de overheid. De datum van 21 februari 2014 was opgenomen in het Justitieel Documentatiesysteem (JDS); het systeem dat het strafblad van verdachten maakt. Het orgaan Justid, een onderdeel van het ministerie van Justitie en Veiligheid, is verantwoordelijk voor dit systeem. Iedereen heeft het recht om Justid te vragen gegevens over zichzelf in dit systeem te wijzigen.
Het verzoek om de datum te veranderen in 5 februari 2014 werd afgewezen. Het was volgens Justid aan het OM om ervoor te zorgen dat data in het JDS kloppen. Het OM had de datum van 21 februari 2014 ingevoerd en dus was er geen fout gemaakt, aldus Justid.
Vervolgens startte de man een kortgeding tegen het OM en vroeg de rechter om te bepalen dat het OM de datum moest wijzigen. De rechter gaf de man gelijk. De strafbeschikking vermeldde immers duidelijk dat iemand door betaling van de boete, afstand doet van het recht om verzet aan te tekenen. Daarbij vond de rechter het niet van belang dat de man slechts de helft van de boete had betaald. Nergens staat immers vermeld dat alleen afstand is gedaan als de boete volledig is betaald. Als het OM meent dat alleen een volledige betaling van de boete betekent dat iemand afstand doet van het recht om in verzet te gaan, dan moet dit duidelijk vermeld worden. Alleen dan weet men waar hij aan toe is.
Op de dag van de uitspraak van de kortgedingrechter is de Aanwijzing OM-strafbeschikking gewijzigd. In zowel de oude als de nieuwe Aanwijzing wordt nog steeds alleen vermeld dat door betaling een onherroepelijke strafrechtelijke sanctie ontstaat. Het OM heeft kennelijk nog geen aanleiding gezien om hierover meer duidelijkheid te scheppen.
Als om wat voor reden dan ook de datum waarop een strafbeschikking onherroepelijk wordt, belangrijk is in uw situatie, dan kunt u er dus niet zonder meer op vertrouwen dat de overheid zo’n datum juist en rechtmatig verwerkt. Laat dit checken. Dan kan er eerder aan de bel getrokken worden en wordt u niet de dupe van ondoorgrondelijke werkprocessen van de overheid.