In ons bericht van 17 januari 2020 op deze website over de nieuwe Wet voor de uitvoering van straffen, de Wet USB, gaven wij aan dat lagere rechters sinds 1 januari 2020 vorderingen afwezen tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijke straffen na overtreding van daaraan verbonden voorwaarden, de zogenaamde ‘vordering TUL’.
Het was volgens de rechters door de Wet USB niet meer mogelijk om in hoger beroep te gaan tegen een vordering TUL. Voor velen (waaronder rechters) is de nieuwe wet dus onduidelijk. Daarom stelde op 18 februari jl. de advocaat-generaal een “vordering tot cassatie in het belang der wet” in. Daarmee verzoekt hij aan de Hoge Raad om uitsluitsel te geven over onduidelijke kwesties zoals deze.
De advocaat-generaal vindt dat er onder de nieuwe wet nog steeds hoger beroep mogelijk is tegen een beslissing op een vordering TUL, omdat artikel 407 van het Wetboek van Strafvordering immers bepaalt dat hoger beroep slechts mogelijk is tegen het gehele vonnis en dus ook tegen de beslissing op de vordering TUL. Die beslissing op de vordering TUL maakt daardoor altijd onderdeel uit van het vonnis.
De advocaat-generaal zegt ook dat het feit dat de Wet USB niet bepaalt dat tegen een beslissing op een vordering TUL hoger beroep openstaat, niet wil zeggen dat hoger beroep ook is uitgesloten. Na het instellen van hoger beroep is het hele vonnis en dus ook die beslissing op de vordering TUL aan het oordeel van het Gerechtshof onderworpen.
De Hoge Raad verwacht 6 maart 2020 uitsluitsel te geven.
Wij houden u op de hoogte.